We hadden geen enkele intentie om iemand te zoeken. Echt niet. Het enige wat we wilden was twee nachten weg zonder kinderen, een mooi hotel en even alleen wij tweeën. Boedapest leek perfect: warm, levendig, romantisch. En dat werd het ook.
Ons hotel lag midden in het centrum, met uitzicht op die statige, sfeervolle straten. Al op de eerste dag voelde ik het: de vibe tussen ons was zó goed. We praatten open, diep, ontspannen. Alles wat soms in het dagelijks leven ondergesneeuwd raakt, kwam ineens weer boven.
Die avond gingen we uit eten en ik weet nog dat ik meerdere keren dacht: als ik nog dichter bij hem zit, glijd ik van mijn stoel af. Alles klopte. De warmte, de wijn, de gesprekken die net iets zachter en intiemer werden omdat we eindelijk weer tijd hadden voor elkaar.
Na twee flessen wijn stonden we buiten.
En toen kwam die vraag die altijd verschijnt op het moment dat je ’m niet verwacht:
Wat nu?
Terug naar het hotel voelde te vroeg. Naar huis konden we niet. Dus besloten we: nog één drankje, nog één avontuur, nog één nacht waarin alles kan.
We kwamen terecht in een enorme nachtclub. Het was overweldigend; felle lichten, harde muziek, een publiek dat bestond uit opvallend knappe vrouwen en mannen waar elke vrouw verdrietig van zou worden. Floris kreeg meteen aandacht. Typisch. West-Europese man in Oost-Europa: hij was basically een wandelende pinautomaat.
Hij raakte in gesprek met een man die hem iets influisterde. En voor ik het doorhad, stond Floris tegenover me met twee XTC-pillen. Floris. Meneer-verantwoordelijk. Meneer-ik-neem-niet-eens-Paracetamol-zonder-doel. Ik moest erom lachen, en omdat we allebei al vrolijk aangeschoten waren, besloten we iets wat we thuis nooit zouden doen: we namen allebei een halve pil.
En toen…
Ging er een wereld open.
Alles werd warm. Alles werd zacht. Mijn huid tintelde alsof Boedapest zelf me omhelsde. De liefde die ik eerder die avond al voelde, werd tien keer zo sterk. Mijn hele lichaam leek te zeggen: hier ben ik, hier wil ik zijn, precies nu.
Ik keek naar Floris en had het gevoel alsof ik hem opnieuw ontmoette. Alsof we weer 25 waren en alles nog mogelijk was. En ja, mijn verlangen naar hem sloeg door het plafond, dat geef ik eerlijk toe.
En toen
Floris ging naar de wc terwijl ik naar de bar liep om nog iets te drinken te bestellen. Naast me stond een opvallend knappe, blondharige vrouw van rond de 27. Ze glimlachte naar me en ik glimlachte terug. In gebrekkig Engels vroeg ze of ik het naar mijn zin had. Ik knikte en deed iets wat ik normaal gesproken niet zo snel zou doen: ik vertelde haar dat ik haar prachtig vond. Ze leek even verrast, alsof ze dit niet had verwacht, maar bedankte me beleefd. Daarna leek het gesprek te eindigen.
Toch merkte ik later op de dansvloer dat ze steeds oogcontact met me bleef zoeken. Had ik iets in haar losgemaakt? Door de XTC voelde ik me zelfverzekerder dan ooit. Ik besloot naar haar toe te gaan en met haar te dansen. Terwijl we samen bewogen, keek ze naar Floris en vroeg: "Is that your friend?" Ik lachte en antwoordde: "That’s my husband." Ze wierp een blik in zijn richting, maar hij stond met zijn rug naar ons. Onze ogen ontmoetten elkaar, en soms is één blik genoeg om alles te zeggen. Voor ik het wist, waren we aan het zoenen. Onopgemerkt door Floris.